De oogst in Delfshaven

Delfshaven is rijk aan bewoners met initiatief. Ze houden de speeltuin veilig en vergroenen de buurt. Ze staan op tegen armoede en zetten zich in vóór buurtplezier. Met hoofd, hart en handen samen aan de slag, dat verbindt! Wat is de oogst van al die buurtkracht? Daar gaat dit stuk over: Eerst de sociale winst, daarna de financiële. Meer doen in zorg en welzijn voor minder geld? Ja, dat kan. Voor de helft van het geld kan het dubbele gedaan worden. Maar niet zoals we de dingen nú hebben geregeld. Daarom sluiten we af met nieuwe wegen voor de oogst van morgen.

We zijn er al lang, geworteld en wel

Het bruist al jarenlang van leven in de sociale tuin. Sommige buurtplekken, zoals de Actiegroep Oude Westen, de Oranjerie en vereniging Ettouhid stammen uit de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw en speeltuin Het Westen bestaat al sinds 1937! Het woord ‘bewonersinitiatief’ doet de lokale organisaties tekort, want gemiddeld bestaan ze al 15-20 jaar. Ze zijn door en door geworteld in de wijken en
bieden méér continuiteit dan overheid en markt.

Verbondenheid maakt sterker

Rond 2014 begonnen de actieve buurtplekken ook elkaar te zien. Er ontstond een Armoedeplatform en er kwamen Aanschuifmaaltijden. Huize Middelland werd een buurtnetwerk en de Delfshaven Coöperatie pakte een verbindende rol. De Groene Connectie verbond tientallen groene plekken en Zorgvrijstaat realiseerde een bundeling van Aanschuifmaaltijden, een Netwerk Geestverwanten en (samen met Wmoradar) een netwerk met inloopspreekuren. Samen worden we sterker.

In crisis blijkt de sociale veerkracht

Bij de uitbraak van Corona bleek de veerkracht van Delfshaven, die al het knoopwerk had opgeleverd. Als enige wijk in de stad realiseerde de wijk samen met gemeente, welzijnsaanbieder en medische sector bliksemsnel een telefonische hulplijn, een werkende website en een pool van honderden vrijwilligers. Dat gaf lucht aan kwetsbare buren. Ze werden niet aan hun lot overgelaten. Vanuit die samen-kracht is in 2021 de Welzijnscoalitie Delfshaven opgebouwd, met als doel de hele sociale tuin tot bloei te brengen. Samen voor buurtkracht. #Lokaaltenzij.

De overheid zag onze potentie

In de groeiende buurtkracht had de overheid had een duidelijk aandeel. Ze zag wat Delfshaven zelf kon en investeerde erin. Het gebied kreeg vanaf 2014, 17% procent Couleur locale, terwijl dat in andere wijken vaak onder de 10 bleef steken. De gemeente gunde bewoners grote extra investeringen in co-creatie, zoals Mooi Mooier Middelland (2015-2021) en Veerkrachtig Botu (2018-2028). In Middelland werd bij wijze van experiment het huis van de wijk in eigenaarschap bij bewoners gegeven, die daarvoor sinds 2016 elk jaar een basisfinanciering voor huisvesting en coördinatie krijgen. Zo zaaide de overheid vertrouwen en middelen in de informele buurtpartijen.

Hoe maken we ‘sociale oogst’ zichtbaar?

Wat levert al dat verbinden en investeren op aan oogst? Goede vraag, maar lastig, omdat de meeste waarde niet goed te verbeelden is. Een burn-out professional die in de tuinploeg met groenwerk zichzelf terug vindt… een tienermoeder die een warme logeerplek bij een lokale buurthuis krijgt… een pensionado die door vrijwillig kluswerk weer onder de mensen komt… Misschien is wel de grootste waarde dat heel verschillende mensen weer elkaars waardigheid erkennen en er samen iets moois van maken.

Immateriële vruchten

Al het goede is relationeel. De waarde van informele partijen zit in hun waarden. De ander ontmoeten met tijd en aandacht doet wonderen. Zonder agenda naar elkaar luisteren en er-zijn in wederkerigheid. Vertrouwen geven en ontvangen. Ruimte bieden aan de andere ander. Eigenaarschap en buurtplezier. Het zijn dit soort waarden waaruit goed samenleven geboren wordt.

Wat heb je daar aan?

Waarden zijn abstract, maar in de buurtorganisaties krijgen ze vorm en inhoud. Vruchten die bewoners samen kunnen plukken. Verrassend genoeg is dat meestal dubbele vrucht! Een luisterend oor is niet alleen iets waar de verteller van geniet, ook de luisteraar vindt het fijn dat ze haar oor kan lenen. Kansen om te leren zijn fijn voor wie wil leren, maar ook voor de leermeester die kennis kan delen. Strijd tegen armoede geeft de een weer hoop en de ander de vreugde zinvol bezig te zijn.

Maar wat levert dat dan op?

Een boer weet grofweg hoeveel kilo appels hij heeft geoogst. Maar hoe druk je de oogst van een sociale tuin in cijfers uit? Of, zoals de overheid graag wil: hoe laat je zien hoeveel al die sociale verbinding aan zorgkosten bespaart? Het liefst hadden we gekeken naar impactdata. Die hebben we beschikbaar van diverse buurtorganisaties. De fondsen die ons steunen willen graag weten wat er met hun geld gebeurt. Omdat de impactdata van formeel welzijn echter niet (publiek) beschikbaar zijn. beperken we ons tot wat wél bekend is.


Zicht op totaalcijfers

In 2024 deden we een inventarisatie naar de data die beschikbaar zijn over het hele veld van welzijn, formeel en informeel. Op vijf onderwerpen:

1. Activiteiten.
Wat gebeurt er voor bewoners? Door vrijwilligers óf professionals? We kijken naar de wekelijkse activiteiten. Die zijn cruciaal voor bijv mensen in eenzaamheid. of met behoefte aan structurele aandacht.

2. Locaties.
Waar kunnen bewoners terecht, hoeveel ontmoetingsplekken zijn er en waar?

3. Personeel en vrijwilligers.
Hoeveel betaalde krachten worden ingezet en hoeveel vrijwilligers? En wat is de verhouding?

4. Inloopmomenten.
In heel Delfshaven zijn plekken waar je als bewoners met vragen hulp kunt krijgen bij formulieren of andere zaken. Waar vindt dat plaats?

5. Unieke bezoekers.
Deze worden gerapporteerd in jaarverslagen van formele én informele partijen. Het aantal mensen wat regelmatig of minder regelmatig binnen komt, zonder dubbeltellingen.

Bronnen

We baseren ons op data van de gemeente (wijkprofielen), data uit het buurtnetwerk (inventarisatie van buurtverbinders in alle wijken van Delfshaven), jaarverslagen van diverse buurtpartijen en data van de welzijnsaanbieder (Activiteitenboekje Delfshaven Bruist, 2024) en het Jaarverslag 2024 van Wmoradar.

Overzicht van de sociale inzet
De inventarisatie leidde tot het volgende overzicht, met noten bij de cijfers aan het eind van dit artikel.

Overwegingen:
Wat valt op bij de data, welke gedachten roepen dat op en welke wegen openen zich?

Sociale inzet in Delfshaven

1. Forse verschillen

De verschillen in resultaten en kosten zijn fors. Het maakt in kosten veel uit of een activiteit door vrijwilligers of door professionals wordt gedaan, of een unieke bezoeker contact maakt met de officiële instantie of geholpen wordt bij een buurtpartij. De cijfers laten een factor van bijna 20 zien. Dat verschil in prestatie per geïnvesteerde overheids-euro is zo groot, omdat informeel sowieso fors goedkoper werkt. Maar óók omdat de overheid hen maar voor gemiddeld 20% van hun kosten financiert. Ze willen overigens geen 100%… We zitten absoluut aan de veilige kant als we stellen: “Informele partijen kunnen voor de helft van het geld het dubbele doen.” En niet alleen in Delfshaven. In alle delen van Rotterdam kennen we mooie buurtorganisaties die ‘hard voor weinig’ doen. Ook breder in het land geldt deze wet. Op 18 juni werd het rapport “Omarm ze” van de Ombudsman Rotterdam gepresenteerd, een pleidooi voor herwaardering van alle sociale initiatieven. Pieter Brouwer, van onderzoeksbureau Cigarbox, durfde vanuit hun studies in den Haag en elders rustig te stellen dat informele partijen veel goedkoper werken én meer bereik hebben. ‘Een euro overheidsgeld brengt bij informeel meer rendement dan bij formeel’.

2. Ongelijke behandeling

De cijfers voelen ongemakkelijk. Alsof informeel en formeel nu tegenover elkaar gezet worden. Alsof ze in concurrentie stand staan. Dat is niet zo. Beide zijn nodig voor een buurt. Het is alleen de de behandeling door overheid die het ongemakkelijk maakt. Ongelijke behandeling. De overheid koos ervoor om de welzijnsopdracht primair bij bedrijven te leggen en hen daarvoor langlopende financiële zekerheid te geven via aanbestedingen. Dat had als gevolg dat er weinig budget overbleef voor informele partijen en dat weinige is ook nog verspreid over een serie subsidies, met een jaarlijks aanvraagcircus. In Rotterdam krijgt formeel welzijn 6-10 jaar zekerheid over 100% financiering van miljoenenbedragen voor 5 uitvoerders. Informeel welzijn krijgt vijf keer zo weinig en dan ook nog zonder zekerheden voor het jaar erna. Voor de gemeente is het makkelijker om in het groot zaken te doen met een paar bedrijven, dan in het klein met honderden buurtgemeenschappen. Het is dus begrijpelijk dat de ongelijke behandeling is ontstaan, maar met het oog op de nood van nu en de sleutels in de sociale basis, is het slim de koers te verleggen. Het Oranjefonds vond in een recent onderzoek onder 3000 informele projecten, dat 60% van hen in financieel zwaar weer verkeert. Chronische onzekerheid. Jaarlijkse stress. Dat moet anders.

3. Hybride welzijn nodig

De hele stad is gebaat bij meer activiteiten in de buurt door en voor bewoners, bij meer vrijwillige inzet. Delfshaven laat zien dat dat kan, maar dat daar dan ook een nieuwe weg voor nodig is. De hele stad is ook gebaat bij versterking van het formele welzijn. Door alle bezuinigingen in de zorg, vallen nu mensen ‘met een uitdaging’ buiten de boot. Ze krijgen geen zorgindicatie meer en zouden gebaat zijn bij goede aandacht van welzijnsprofessionals. Hun thematiek is voor buurtbewoners regelmatig te pittig. Ideaal is dus een warme samenwerking tussen buurtnetwerken, welzijnsaanbieder en gemeente, waarin gelijkwaardigheid en gelijke behandeling normaal zijn en waar ieder in zijn kracht staat.

4. Appels en peren?

De data roepen de vraag op: “Is de vergelijking tussen formeel en informeel wel eerlijk? Is het geen appels met peren vergelijken?” 4 Er zijn inderdaad behoorlijke verschillen, maar het is de vraag of die zo’n enorm verschil in waardering rechtvaardigen. Sterker: het is de vraag of het voor bewoners uitmaakt of ze peren of appels krijgen. Onze ervaring is dat sommige bewoners bewust kiezen voor de peren van formeel, omdat ze graag een officieel loket hebben, of omdat dit de plek voor hun tegenprestatie is. Maar andere bewoners hebben met weinig vertrouwen in de overheid, durven wél aan te kloppen bij buurtorganisaties die ‘niet van de overheid’ zijn. Of ze gaan daarheen omdat ze die beter kennen.

5. Tijd voor een nieuwe balans

De overheid heeft sinds de jaren 80 geprobeerd om met de verzorgingsstaat voor iedereen te zorgen. Het werkte niet. Daarna heeft de overheid gedacht dat de markt al haar problemen efficiënt en goedkoop zou oplossen. Ook dat is niet gebeurd. Het wordt tijd om bewoners en buurtgemeenschappen meer verantwoordelijkheid te geven. Gezien de enorme potentie die er nog ligt in het maatschappelijke weefsel is het meer dan logisch om meer waarderend beleid en meer faciliterende middelen te organiseren.

Nieuwe wegen voor de oogst van morgen

a. Serieus investeren
In Middelland is bewezen dat basisfinanciering de wijk goed doet, meer sociale cohesie, meer vrijwillige inzet, meer activiteiten voor en door bewoners. Prijs: 30 euro per inwoner. Formeel welzijn kost 75 euro per inwoner. Informeel kan dus goedkoper al veel afvangen. Informeel vraat geen 100% financiering. 50% is al mooi, dan houdt men de autonomie in eigen handen, wat de vruchtbaarheid vergroot.

b. Ander arrangement
De huidige vormen van subsidie (met onzekerheid) en aanbesteding (te groot) passen niet goed bij informele partijen. Het inkoopsysteem heeft behoefte aan herziening, met nieuwe arrangementen. Buurtpartijen die samen het algemene belang dienen, kunnen zo meerjarige zekerheid krijgen via basisfinanciering als netwerk.

c. Open opdracht in netwerkvorm
Informeel kun je niet inkopen zoals je dat met formeel doet. Met een klassiek programma van eisen vol stedelijk uit te rollen interventies, sla je 5 alles dood. Hoe meer eigenaarschap je gunt hoe harder men loopt. Dus geef voor het primaire welzijn een open opdracht die per buurt met eigen kracht kan worden ingevuld. d. Netwerkvorming en zelforganisatie Aan wie kan de overheid de opdracht geven? Liefst een collectief! Laat de gemeente in elke buurt zelforganisatie stimuleren. Elke buurt heeft wel een lokale professional die de actieve gemeenschappen kent en bij elkaar kan brengen. Faciliteer haar uren en inzet. Maak niet de denkfout dat een netwerk van gemeenschappen georganiseerd moet worden door een ambtenaar of een welzijnswerker. Dan komt het van boven en bloedt het dood. Beloof het netwerk wat zo van onderop ontstaat, dat ze basisfinanciering gaan krijgen voor het realiseren van een “Essentiële infrastructuur” van plekken van waarde. Plekken waar bewoners met elkaar actief worden voor groen en tegen armoede, voor sociaal en cultuur, maken en leren.

e. Zet buurtkracht in waar het kan.
Buurtnetwerken gaan verantwoordelijkheid pakken voor alle vormen van primair welzijn die ze zelf kunnen doen. Buurtkracht eerst, overal waar het kan. #Lokaaltenzij.

f. Groeikansen gunnen
Zorg ervoor dat aanbestedingen weer de maatschappelijke meerwaarde op 1 krijgen. Geef daarin ook sociale ondernemingen die aantoonbaar maatschappelijke impact maken, alle ruimte om mee te doen. Ze vinden uit wat werkt en dat mag opgeschaald worden!

g. Formeel welzijn versterken
We pleiten niet voor het verkleinen van formeel welzijn. Onze wijken hebben juist meer betaalde welzijnswerkers nodig die alle mensen waar de formele zorg geen plek meer voor heeft, goed kunnen begeleiden. Extra steun om er met sociale professionals te zijn voor mensen die geen zorgindicatie meer krijgen, maar niet zonder steun kunnen. Zo gaan welzijnsprofessionals het verschil maken, door te doen waar de buurt zelf geen kans voor ziet. En dan kunnen ze met vertrouwen allerlei primaire taken aan de buurt overlaten.

h. Denk breed en integraal
Buurtnetwerken zijn niet ‘van welzijn’. Ze betekenen ook veel voor preventie, zorg, groen, bewegen. Ze versterken de democratie en het ondernemerschap. Ze zorgen voor duurzaamheid, bouwen sociaal kapitaal en sociale cohesie, maar wekken ook samen energie op of zoeken nieuwe woonvormen.. Juist die integrale focus op heel het leven, belemmert hun groei, want daardoor passen ze niet in de domeinkokers van de overheid. Wil de overheid meer samenwerken met informele partijen, dan zal ze mee moeten bewegen richting integraal denken. Dat schept ook kansen voor de financiering van informeel. Omdat de winst van hun bestaan bij meerdere domeinen valt (zorg welzijn, werk en inkomen, stadsbeheer, stadsontwikkeling, veiligheid) kan de financiering van deze Essentiële sociale infrastructuur ook vanuit meerdere domeinen komen.

i. Leg eigenaarschap lager
Momenteel is alle beleid geconcentreerd aan de Coolsingel. Daardoor ontbreken het maatwerk en de eigen kleur die een wijk verdient. Aanvragen van buurtorganisaties worden niet zelden beoordeeld door mensen die hen niet kennen. Het is nodig om meer beleid en meer middelen weer lager in de hiërarchie te leggen, bijvoorbeeld bij wijkraden en bewoners(gemeenschappen). Dat versterkt de democratie en de betrokkenheid. Het verhoogt de kans dat de goede dingen gebeuren.

Wat kán de overheid oogsten?

Een wijk waarin activiteit en vrijwillige inzet van vrijwilligers verdubbelt, waar meer democratie wordt geoefend, meer wordt vergroend en meer mensen in beweging komen… Waar de sociale veerkracht groeit en gemeenschappen positief samenwerken… Zo’n oogst wil een overheid sowieso. Als bonus levert dat een dubbele besparing op. Eerst directe winst. Primair welzijn kost in Middelland slechts 30 euro per inwoner, terwijl dat in heel Rotterdam 75 euro is. Door de (dankzij haar investering) gegroeide buurtkracht heeft de overheid in deze wijk een halvering van de kosten voor welzijn gerealiseerd! Formeel welzijn is er nog maar voor een klein deel nodig. Maar er komt ook indirecte oogst. Investering in de gemeenschapskracht is een duurzame remedie tegen eenzaamheid. Buurtkracht doet iets goeds voor mensen in armoede. Verbonden bewoners gaan linksom of rechtsom minder zorgkosten maken.

Tot slot, in een tijd dat vertrouwen in de overheid dun is geworden, liggen hier enorme kansen. Wat je zaait ga je oogsten.

Stel dat de overheid het aandurft om het vrolijk veelkleurige veld van buurtorganisaties te vertrouwen… Stel dat ze het aandurft om die belangeloze sociale inzet beter te voorzien van stabiliteit en middelen… Stel dat ze systeem-vreemde dingen gaat doen, zoals omarmen en ontzorgen… Wat kan ze dan oogsten?

Precies: vertrouwen. En heel veel andere zaken waar ze nu nog niet van kan dromen.

Juni 2025, Team Welzijnscoalitie met Bram Dingemanse en Sanne Hoogeveen (eindredactie en vormgeving), Jennifer Blackman, Willem Beekhuizen, Salko Hofman, Klaske van der Veen en Wouter Deen (ophaalwerk, buurtverbinders) en Suzy, die als vrijwilliger het hele boekje Delfshaven Bruist heeft omgezet naar een tabel met activiteiten.

Noten bij het schema

[1] Subsidies Couleur Locale, 580.000, Right to cooperate/Lokaal budget (240.000). Huis van de wijk Middelland (280.000)  Totaal = 1.100.000 euro

[2] Budget totale Welzijnsopdracht Delfshaven, aanbestedingsstukken, prijspeil 2022: 4,9 mln inmiddels met indexering en extra opdrachten minstens 5,5 mln.

[3] (Parttime) betaald werk bij o.a. Welzijnscoalitie, Thuis in West, Zorgvrijstaat, Geloven in de wijk

[4] Jaarverslag 2024 wmoradar: 192 personeelsleden voor 4 wijken. Gemiddeld 48 en Delfshaven is iets groter dan de andere wijken: 55

[5] Huize Middelland is 1/6 van Delfshaven en heeft 300 vrijwilligers in het buurtnetwerk. Door de ontzorgende basisfinanciering is hier het aantal vrijwilligers sterk gegroeid. Als we dan voor de andere vijf wijken 180 nemen (5*180=900) komt het totaal in Delfshaven op 1200.

[6] Jaarverslag wmoradar 2024, hierin wordt voor de wijken het aantal van 546 vrijwilligers genoemd. Delfshaven is iets meer dan een kwart (0,3*546=163, afgerond 170)

[7] Inventarisatie van alle wekelijkse buurtplekken door de buurtverbinders van de welzijnscoalitie in alle Delfshavense wijken najaar 2024, door  bij alle 65 locaties en organisaties langs te gaan en hun activiteiten te noteren. Voor het Nieuwe Westen is gebruik gemaakt van www.hierinwest.nl en het aantal activiteiten van Huize Middelland komt uit hun jaarverslag 2024. De data van de welzijnsaanbieder zijn uit Delfshaven Bruist, de gebiedsgids waarin alle activiteiten vermeld zijn (dd januari 2024), aangevuld met nieuwe activiteiten die de buurtverbinders van de Welzijnscoalitie in najaar 2024 opgenomen hebben.

[8] Jaarverslag wmoradar 2024, voor Delfshaven zijn 10 locaties genoemd.

[9] In de genoemde inventarisatie vonden we 736 wekelijkse activiteiten in heel Delfshaven, waarvan er 588 door vrijwilligers geleid worden en 148 door betaalde professionals. 62% speelt zich af op 65 lokale ontmoetingsplekken, 38% in de 10 locaties van de welzijnsaanbieder, zoals huizen van de wijk en jongerenhubs.

[10] In de inventarisatie vonden we elke week 109 momenten waarop bewoners met hun vragen ergens terecht kunnen. Inloopkamers in de buurt, formulierspreekuren bij buurtplekken, maar ook infopleinen en Vraagwijzerloketten bij de welzijnsaanbieder. 83 momenten vinden plaats op buurtplekken, 23 bij officiële loketten of spreekuren.

In de publicatie ‘Binnenlopen’(Zorgvrijstaat 2022) staan 84 spreekuren, 65 door vrijwilligers en 15 door welzijnsprofessionals. In beide tellingen is het aandeel van vrijwilligers en buurtorganisaties 80% en dat van formeel welzijn 20%

[11] Unieke bezoekers zijn mensen die deelnemen en niet dubbel-geteld worden als ze op meerdere activiteiten verschijnen. De gemeente vraagt de welzijnsaanbieders om die te tellen. Informele partijen hebben een groot vertrouwen van de bewoners en de deelname is fors. Zo telt Thuis in West >1800 unieke bezoekers, waarvan 700 regelmatig. Ook het Wijkpaleis heeft 500 regelmatige unieke bezoekers en in Huize Middelland zijn het er >2500. Omdat hier meer in het netwerk is geïnvesteerd is er  ook meer bereik, dus als we de andere vijf Delfshavense wijken op 1500 zetten, komen we op 10000 unieke bezoekers op het hele gebied. Omdat we er vanuit gaan dat een aantal mensen op meerdere plekken als uniek geteld kan worden, ronden we het af naar 7000. Dat zou betekenen dat 1 op de 10 bewoners wel eens deelneemt bij een buurtplek. Of dat een gemiddelde buurtplek in een jaar 100 unieke mensen ziet, vrij plausibel. Voor 2025 hebben we als doel om hier  nog een slag nauwkeuriger in te tellen.

[12] Het Jaarverslag wmoradar 2024 vermeldt 688 unieke bezoekers in Delfshaven als geheel. Navraag leerde ons dat men dezelfde definitie van unieke bezoeker hanteert als wij en dat het bij de 688 gaat om mensen die het huis van de wijk bezoeken. Daarnaast komen ook nog anderen naar speciale programma’s zoals herstelacademie of valpreventie, of jongeren hubs. Valpreventie: 0,3*367=110, digitale inclusie 0,3*3431:5) = 206, niet geïndiceerde dagbesteding 289*0,3=86, Jongerenhubs: 5*40 = 200, Pleinen: 7*40=280. Samen: 1570.

NB: het Jaarverslag van wmoradar is lastig te lezen, omdat het alle opdrachten: brede welzijnsopdracht, wijkteams, maatschappelijke dienstverlening, aanvullende stedelijke opdrachten en schoolmaatschappelijke werk in heel Rotterdam (4 gebieden) beschrijft, met maar weinig data per gebied. Aantallen unieke bezoekers voor hal hun vier wijken tegelijk berekenen we dan met een factor 0,3 voor Delfshaven. We staan bij deze gefundeerde schattingen open voor verbetering door degenen die toegang hebben tot de exacte data.

Deel dit bericht